Dit schreef Philip Mechanicus over sjabbat in kamp Westerbork

Ook in kamp Westerbork werd door Joodse gevangenen sjabbat gevierd. In 1943 schreef kampgevangene en journalist Philip Mechanicus in zijn dagboek: 

 ‘Op vrijdagavond is er een uiterlijke verbroedering: de wetsgetrouwe Joden en zij, die nog een herinnering hebben aan het ouderlijk huis en slechts op de grote feesten de oude Joodse tradities plachten te gedenken, verenigen zich in het Sjabbes-gebed. Tegen het donkerworden, als de Sabbath intreedt, worden kaarsen ontstoken, een voorzanger gaat voor en samen met de gemeente, die zich om hem heen heeft geschaard, staande, met opengeslagen gebedenboek, draagt hij een sterk gescandeerd, licht gebed voor, dat de vreugde van de Sabbath bezingt. Een fijne aria uit een goede opera. Zieken op de bedden zingen mee, als zij de woorden kennen, anders de gemakkelijk aansprekende melodie. Het kaarslicht, nog bij daglicht ontstoken en zich flets verspreidend, krijgt bij het vallen van de duisternis gloed en schept een heldere, vrolijke sfeer; het gebed krijgt, naar gelang het vordert meer vaart, sterker ritme en tenslotte een lichtheid, die alle aardse zorgen doet verdwijnen. De gehele week zoemt de melodie door de barak. Na de dienst keert eenieder weer tot de orde van de dag terug. De rabbijnen, de vrome ouden keren tot hun legersteden terug om te praten over de Talmoed, de liberale jongeren verzamelen zich in de wasruimte om het politieke of militaire nieuws van commentaar te voorzien, meestal onder het roken van een sigaretje, of een pijp.’